Hou je van raadspelletjes? Zo tover je Denkdobbelen om tot een raadspel. Kun jij raden waar de ander is?
Wat gaan we doen dit keer?
De kinderen denken na over wat je allemaal met je zintuigen kunt waarnemen. Vervolgens worden deze dingen gecombineerd tot een raadopdracht rondom de vraag: waar ben ik? Door samen hardop na te denken kunnen de kinderen tot allerlei creatieve antwoorden komen. Je kunt eventueel afsluiten met een schrijfopdracht.
Hoe werkt het?
Om deze praatopdracht te maken, kies je vier zintuigen uit waarvan je een raadspel gaat maken. Bijvoorbeeld ruiken, proeven, horen en zien. Vervolgens vul je bij elk zintuig dingen in die je kunt waarnemen door dat zintuig. Bij ruiken vul je dus bijvoorbeeld in bloemen of spruitjes.
Wolk 1 zien:
Dus dingen die je kunt zien, bijvoorbeeld: brievenbus, de zee, tas, juf, broodtrommel, lantaarnpaal, dobbelsteen, pen, etc.
Wolk 2 horen:
Dus dingen die je kunt horen, bijvoorbeeld: muziek, trommel, de wind, de zee, meeuwen, blaffende honden, auto’s, stuiterende bal, etc.
Wolk 3 ruiken:
Dus dingen die je kunt ruiken, bijvoorbeeld: koffie, chocola, bloemen, shampoo, zweet, uitlaatgassen, aardbeien, vuur, etc.
Wolk 4 voelen:
Dus dingen die je kunt voelen, bijvoorbeeld: pluizig konijntje, zacht mos, ruwe muur, koud ijzer, warme verwarming, glad glas, stoppelige wangen, natte haren, etc.
Dan dobbel je voor elk woord en maakt daar een raadsel van. Bijvoorbeeld: ik zie een pen, ik hoor een blaffende hond, ik ruik aardbeien en ik voel stoppelige wangen, rara waar ben ik?
Nu moeten de kinderen gaan fantaseren waar dit zou kunnen zijn. Bijvoorbeeld: Ik ben met papa en onze hond in de moestuin en we plukken aardbeien. Papa geeft mij een kus en zijn stoppelige baard prikt. Met een pen schrijft hij op hoeveel aardbeien we hebben geplukt.
Schrijfopdracht
Als je dit een tijdje mondeling hebt gedaan, kun je eventueel de kinderen als afsluiting ook een schrijfopdracht geven bij de laatst gegooide combinatie.