Hou jij van verhalen bedenken? Dat wordt door te Denkdobbelen extra leuk. Je kunt zo natuurlijk ook toneelstukjes verzinnen.
Wat gaan we doen dit keer?
De kinderen bedenken een verhaal bij de gedobbelde woorden.
Hoe werkt het?
Wolk 1: bijvoeglijk naamwoorden
Bijvoorbeeld: boze, koude, grote, jarige, harige, vlekkerige, etc.
Wolk 2: zelfstandig naamwoorden, denk hierbij aan mensen, dieren, dingen, eten of fantasiewezens.
Bijvoorbeeld mug, fiets, kanon of patat, toverfee, koe, boom, etc.
Wolk 3: werkwoorden, dus dingen die je kunt doen
Bijvoorbeeld fietsen, spelen, slapen, springen, zweven of computeren.
Wolk 4: plaatsbepalingen
Bijvoorbeeld: straat, bed, bagagekluisje, supermarkt, zolder, bos, etc
Dobbel nu een combinatie, kunnen de kinderen daar een verhaal bij verzinnen. Herhaal dit meerder keren. Je kunt ook elke nieuwe combinatie laten aansluiten op wat er bedacht is.
Voorbeeld:
* Blij + koe + vliegen + straten
* Vierkant + boom + springen + tuin
Samen kan dit dan worden:
Er was eens een hele blije koe. Hij huppelde door de straten. Hij maakte er ook sprongetjes bij en ineens landde hij niet meer. Hij bleef zweven, hij vloog! Hij kon alleen niet sturen en vloog recht op een boom in de tuin van buurman Pietje af. Een grote, vierkante boom. De koe wilde zijn ogen dicht knijpen maar toen zag hij ineens dat de boom opzij sprong.