Je kent vast het spel geen ja, geen nee. Je moet dan vragen beantwoorden maar mag geen ja of nee antwoorden. Door te Denkdobbelen heb je zeker leuke vragen om dit spel te spelen!
Wat gaan we doen dit keer?
Mogen eenhoorns nooit blaffen?
Kunnen bananen in het bos boogschieten?
Willen kabouters soms vallen?
Door te Denkdobbelen kun je aparte fantasievragen maken. Vervolgens moeten de kinderen deze zo snel mogelijk beantwoorden maar ze mogen daarbij niet de woorden ja of nee gebruiken! Hoe lang houden ze dat vol?
Hoe werkt het?
Fantasievragen kun je samenstellen door willekeurig hulpwerkwoorden, zelfstandig naamwoorden, bepalingen van tijd of plaats en werkwoorden te combineren. Bij het nadenken over de vragen kun je ook nog de doorvraagkaarten gebruiken die bij het spel zitten.
Wolk 1: hulpwerkwoorden
Op de eerste wolk vul je twee keer de vier hulpwerkwoorden: kunnen, mogen, moeten, willen in. Deze woorden liggen vast.
Wolk 2: zelfstandig naamwoorden
Denk hierbij aan mensen, dieren, dingen, eten of fantasiewezens. Noteer deze woorden in meervoud. Dit kunnen woorden zijn als juffen, olifanten, stoelen, hamburgers of kabouters.
Wolk 3: bepaling van tijd of plaats
Zoals soms, altijd, nooit, elke dag of in het bos, overal, nergens, in de ruimte, etc.
Wolk 4: werkwoorden
Dus dingen die je kunt doen, zoals lopen, springen of voetballen.
Als alle wolken zijn ingevuld, worden de pionnen op een willekeurig vakje in een van de wolken geplaatst. Voor elke wolk wordt een keer met de dobbelsteen gegooid en de pionnen worden volgens het aantal geworpen ogen verplaatst. De woorden waarop de pionnen terecht komen, vormen zo de zinnen, vragen of uitpakopdrachten.